Bij soortgerichte acties worden concrete impulsen gegeven om meer en betere leefplaatsen te bieden en bestaande biotopen te bewaren, te verbinden en te verbeteren voor typische fauna en flora in het Meetjesland.
De kievit is met zijn zwarte kuifje dat golft in de wind en de schitterende regenboogkleuren op zijn zwarte vleugels een bekende mooie akker- en weidevogel. Wanneer je wandelt in de velden zie je ze vaak luid alarmerend opstijgen en acrobatische toeren uithalen in de lucht om zo je aandacht af te leiden van het nestje dat ze daar ergens op de grond hebben verstopt. Hij komt algemeen voor in Vlaanderen maar gaat de laatste jaren heel sterk achteruit doordat de kievit er amper nog in slaagt jongen succesvol groot te brengen. Dit komt door een daling in de beschikbaarheid van geschikt habitat door intensivering van de landbouw en toenemende droogte, maar ook door een dalend voedselaanbod en predatie. Indien er niet ingegrepen wordt zal de kievit (samen met tal van andere akker- en weidevogels), een icoon van het Vlaamse platteland, over enkele jaren grotendeels verdwenen zijn uit Vlaanderen.
Eén exemplaar eet 800 tot 5000 (!) bodemdieren per dag (bron: Vogelbescherming Nederland) en zorgt door zijn territoriaal gedrag er ook voor dat dieren zoals bijvoorbeeld kraaien niet landen in de buurt van de gewassen. De kievit is op zich dus eigenlijk een handige gewasbeschermer.
Kraaiachtigen zijn bewoners van het halfopen landschap en floreren daar ook. Een kraai is een slim dier en een alleseter en hij staat bij veel mensen bekend als een echte opportunist die heel wat schade kan veroorzaken aan gewassen, jong kleinvee of zelfs voedselopslagplaatsen. De kraai is een sociaal dier: er zijn koppels met een vast territorium en variabele groepen van dieren zonder territorium. De koppels verdedigen hun territorium steevast tegen andere dieren. Wanneer een territorium vrij valt zal het worden ingenomen door meerdere nieuwe dieren.
Bestrijding: afschrikkingsmiddelen (visueel en auditief), afvangst met kooien en afschot. Kraaiachtigen hebben echter een sterk territoriaal karakter. Mogelijks is hierdoor afvangst en afschot minder effectief dan afschrikking.
Kraaiachtigen eten alles, maar zeker ook (plaag)insecten en kadavers. Dode dieren in gewas of hooi kunnen botulisme bij het vee veroorzaken. Kraaien en kauwen kunnen dus handige opruimers zijn.
In België zijn er een 20-tal soorten regenwormen die in 2 groepen zijn op te splitsen: de rode en de grijze regenwormen. Beiden groepen spelen een belangrijke rol in de nutriëntenhuishouding van de bodem. De grijze regenworm houdt zich vooral bezig met het opeten van schimmels en bacteriën die organische materie in de bodem verteren. De rode regenworm echter focust zich op het ondergronds brengen en afbreken van organische materie (dood plantenmateriaal, mest, …). Helaas is de algemene trend nog steeds een achteruitgang van de bodembiodiversiteit en daarmee gepaard het koolstofgehalte in de bodem.
Doordat de rode regenworm gangen graaft en op die manier zuurstof in de bodem brengt en daarnaast ook organisch materiaal in de bodem brengt is hij feitelijk onmisbaar voor een goede bodemvruchtbaarheid en dus ook zeer waardevol voor landbouwers. Verder zal door zijn activiteit ook de waterhuishouding van bodem beter gereguleerd worden en zal ook erosie en bodemverdichting beperkt worden. Vandaar dat regenwormen ook wel eens bodemingenieurs genoemd worden.
In de stad of in het groen, duiven duiken overal op. De noemer duif telt vele soorten. De houtduif, de Turkse tortel, de stadsduif en de holenduif zijn daarvan de belangrijkste vertegenwoordigers. Een koppel stadsduiven kan tot 16 jongen per jaar voortbrengen, hun populatie groeit dus erg snel. Ook in landbouwgebieden kunnen duiven voor problemen zorgen. Een duif heeft niet veel nodig. Ze eten bessen, zaden, plantonderdelen en resten van dieren- of mensenvoeding. Ze heeft voldoende aan een hoge schuilplaats om te nestelen of te slapen.
Dit project werd mogelijk gemaakt met de steun van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.
Bij soortgerichte acties worden concrete impulsen gegeven om meer en betere leefplaatsen te bieden en bestaande biotopen te bewaren, te verbinden en te verbeteren voor typische fauna en flora in het Meetjesland.
Alle hens aan dek voor onze ‘boerennatuur’ en onze akkervogels, want het gaat niet goed met de akkervogels in Vlaanderen. De Veldleeuwerik ging in 20 jaar maar liefst 95% achteruit! Met de andere akkervogels is het al niet veel beter gesteld.
De kerkuil komt aan zijn naam door zijn associatie met kerken, nog steeds hun favoriete broedplaats. Vroeger joeg dit witte spook dat de nacht doorkliefde met een ijzingwekkende schreeuw de mensen de stuipen op het lijf. Nu is het een geliefde kerk- en schuurbewoner dat op zeer efficiënte wijze komaf maakt met muizen in de omgeving.
Zwaluwen: klein, frivool maar dapper! Iedereen vindt zwaluwen schattige vogeltjes, met hun smokingpakje en hun druk gekwetter. We weten ondertussen ook dat het niet goed gaat met deze lentebodes die elke dag duizenden insecten verorberen. Hun achteruitgang heeft verschillende oorzaken: zowel de lange Afrikareis om te overwinteren, als de veranderingen in de landbouwactiviteiten, het verminderde voedselaanbod en het gebrek aan geschikte nestlocaties. Water in de buurt is ook onontbeerlijk voor de nestbouw.
Door de jaren heen hebben veel poelen hun functie als veedrinkplaats verloren en verdwijnen ze uit het Meetjeslandse landschap. Naast de intrinsieke landschappelijke waarde vormen deze karakteristieke kleine landschapselementen ook waardevolle biotopen voor amfibieën, oever- en waterplanten, maar ook voor vogels, libellen, ...
Een poel of ‘put’ was oorspronkelijk een drinkplaats voor het vee. Nu onderhouden en graven we nieuwe poelen om hun landschaps- en natuurwaarde. Onder meer heel wat kikkers en salamanders vinden er hun thuis. Voeg zelf geen vissen toe, want zij verorberen de larven van waterdieren. Staat er water in je poel, dan komt het leven vanzelf.
Regio Meetjesland is zeer divers en ook rijk aan enkele bossen. Het Drongengoedbos is onder andere het grootste aaneengesloten boscomplex in Oost-Vlaanderen. Daarnaast vinden we in het Meetjesland het Provinciaal Domein het Leen, de Lembeekse bossen en de Kwadebossen, Keigatbos, Kallekesbos, Reesinghebos, Torrebos en Zegbroek-Kattenbos.
Een aantal natuurgebieden uit onze regio zijn extra beschermd door Vlaanderen en Europa. In deze ‘habitatgebieden’ leven dieren en planten die elders nog maar weinig plek vinden. De habitatgebieden zijn deel van het Europese ‘Natura 2000 netwerk’, met bijhorende natuurdoelen om hen verder uit te breiden en te versterken.
Bunkers en kerkzolders vleermuisvriendelijk maken of hoe samenwerking loont! Kerkfabrieken, pastoors, de bunkerbeheerders/eigenaars, ANB, Waterwegen en Zeekanaal, Natuurpunt, JNM en RLM sloegen de handen in elkaar en ijverden voor bescherming van de leefruimte van vleermuizen in het Meetjesland. Aandacht ging vooral naar de kraamkolonies op kerkzolders, winterverblijfplaatsen in bunkers en ecologische verbinding met de bosgebieden.
Het Meetjeslandse krekengebied blijft nog altijd een belangrijk broedgebied voor de Bruine kiekendief. Het INBO (Instituut voor Natuur en Bosonderzoek) heeft hier al enkele jaren een project om de jongen te wingtaggen, zendertjes te bevestigen bij een aantal vogels, het trek- en foerageergedrag te bestuderen.
Om hun voortplantingspoel te bereiken moeten amfibieën zich aan een gevaarlijke oversteek wagen. De belangrijkste poel in het Landschapspark Drongengoed ligt vlakbij de Drongengoedweg. Heel wat kikkers, padden en salamanders moeten op hun tocht deze weg kruisen en daardoor eindigt voor veel beestjes de weg naar een nieuw leven helaas onder de wielen van de auto's.
Vlinders zijn naast frivole fladderaars ook belangrijke bestuivers van bloemen. Ze zijn verzot op nectar en die vinden ze in bloemen. Volwassen vlinders zijn niet zo kieskeurig en drinken nectar van verschillende bloeiende inheemse plantensoorten. Rupsen daarentegen, voeden zich maar met één of enkele soorten.
Egels zijn prikkelende tuinbewoners. Ze duiken geregeld op in tuinen waar ze zich te goed doen aan slakken, insecten en restjes van kattenvoer. Jammer genoeg gaat het niet zo goed met de egel. Doordat tuinen vaak afgesloten zijn moeten ze zich via de straatkant verplaatsen, waar ze al wel eens onder een auto terechtkomen.
Het Meetjeslands krekengebied is een open poldergebied met daarin kreken, dijken en afwateringsgrachten. De kreken hebben een hoge ecologische waarde, ze maken dan ook deel uit van het Natura 2000-gebied ‘de Polders’.
In het voorjaar worden de huismussen weer geteld (www.mussenwerkgroep.be, Vogelbescherming Vlaanderen). Huismussen waren nog nooit zo schaars als vandaag. Hun aantal is de laatste decennia vrijwel gehalveerd. Niet alleen in Vlaanderen maar in heel Europa en zelfs Azië bemerkt men deze trend. Ook de groepsgrootte neemt geleidelijk af. De verklaring moeten we wellicht zoeken in het verdwijnen van open ruimte en natuur in het landschap, te ‘propere’ tuinen en renovaties waarbij geen ruimte meer is voor nesten.
Na hun winterslaap trekken padden, kikkers en salamanders massaal naar hun voortplantingspoelen. Daar zijn ze zo honkvast aan verbonden, dat ze geen rekening houden met het moordend verkeer.
Kamsalamanders zijn onze grootste inheemse watersalamanders, de soort geniet Europese bescherming en vanuit Vlaanderen loopt er een soortbeschermingsprogramma.
Pimpampoentje, pi(e)mpompulleken, emelbiestje… Onze symboolsoort voor 2021 kent heel wat benamingen in onze streek, maar wij houden het op lieveheersbeestje.