Bij soortgerichte acties worden concrete impulsen gegeven om meer en betere leefplaatsen te bieden en bestaande biotopen te bewaren, te verbinden en te verbeteren voor typische fauna en flora in het Meetjesland.
Het lieveheersbeestje is waarschijnlijk de meest aaibare tuinhelper, maar er zijn ook heel wat andere helpertjes aan het werk in onze tuin. Je komt ze misschien niet allemaal even graag tegen, maar dat ze nuttig zijn voor je tuin staat vast!
Nee, een oorworm kruipt echt niet in je oor én het is ook geen worm. Zijn ongelukkige naam heeft hij mogelijk te danken aan een oud volksgebruik: gemalen oorwormen in hazenurine als middel voor oorproblemen! Oorwormen verorberen kleine dieren die het op jouw tuinplanten en groenten gemunt hebben. Wil je méér oorwormen in je tuin? Stop dan een kleine bloempot vol met stro en hang die ondersteboven in je (fruit)bomen. Oude pindaschelpjes in een netje van vogelvoer vormen ook een leuke schuilplaats. De oorwormen zullen je dankbaar zijn en je bomen hebben minder last van bladluizen. Oorwurmen zijn uitzonderlijke verzorgende ouders: eitjes en larven worden een hele tijd gevoed en beschermd, wat zeer weinig insecten doen.
Deze mini-pantserwagen, die houdt van donkere en natte plekken, vind je onder stenen, bloempotten of houtblokken en in de strooisellaag van de bodem. Ze zijn onze afvalopruimers bij uitstek: ze leven vooral van dood organisch materiaal, zoals afgestorven bladeren en rottend hout. Zonder afvalopruimers krijgen planten en andere dieren minder voedingstoffen en blijft al het afval gewoon liggen. Een bedreigde pissebed rolt zich op tot een kogelrond bolletje of doet alsof hij dood is. De naam pissebed komt van het geloof dat men het bedplassen van kinderen kon verhelpen door gedroogde pissebedden te vermalen en in het bed te strooien. Leuk weetje: ze komen oorspronkelijk uit de zee en zijn familie van de krabben, kreeften en garnalen. Ze verdrinken niet als hun ‘ondergrondse’ schuilplaats bij een plotse regenbui onder water stroomt.
Een fragiele blauwgroene verschijning, met gouden oogjes, maar vergis je niet: hun larven eten zeker zo veel bladluizen als lieveheersbeestjes (tot 500 in hun ontwikkeling!). Ze lusten ook trips, spint, witte vlieg, kleine rupsen en wolluis. Ze worden ook als biologisch bestrijdingsmiddel gebruikt. De volwassen gaasvlieg leeft niet van insecten maar van nectar, honingdauw en pollen en is ook ’s nachts actief. Ze leggen eitjes op steeltjes.
Ze lijken op wespen, maar zijn de onschuld zelf en steken niet. Hun larven lusten de bladluizen rauw (tot 700 in hun ontwikkeling!). Deze vlijtige bloembezoekers worden enkel door honingbijen overtroffen als het op bestuiving aankomt. Er zijn zelfs planten die zich bij voorkeur door zeefvliegen laten bestuiven. Bij de eerste warme zonnestralen zie je ze al op wilgenkatjes vliegen. Het wijfje legt haar eitjes in de buurt van luizenkolonies. De volwassen insecten blijven actief tot in de herfst, je ziet ze dan massaal op bloeiende klimop. Ze houden van honingdauw en andere zoete vloeistoffen. Afhankelijk van de soort overwinteren ze als volwassen individu, als larve of als pop.
Over een bodemheld gesproken! De regenworm is zowel compostmeester als grondarchitect: hij vreet de grond gewoon op. Die zandkorrels, waaraan afgestorven plantenrestjes kleven, maken een reis door het spijsverteringsstelsel van de worm. De plantendeeltjes worden verteerd en de zandkorrels poept hij er samen met allerlei voedingsstoffen weer uit. Door dat graafwerk brengt de regenworm kant-en-klaar voedsel en voldoende zuurstof in de bodem. Hij is ook een soort architect die de bodem een mooie structuur geeft, met heel wat geschikte woonplaatsen voor allerlei vormen van bodemleven en met een prima waterbeschikbaarheid er gratis bij. Voorzie voldoende organisch materiaal, zoals compost of plantenresten, en deze held doet heel wat voor jou.
Er zijn maar weinig kleine dieren die mensen zoveel angst inboezemen als een spin. Daar is eigenlijk geen reden toe, want in ons land hoef je geen enkele spin te vrezen. Integendeel, ze leven van het kleine insectengrut dat in hun web vliegt. Niet alle spinnen weven een web zoals de bekende kruisspin. De spinnen op de bodem zijn vaak roofspinnen die achter hun prooi aan hollen of ze vangen via kokers in de grond. Deze rovers vervullen een belangrijke rol in het evenwicht tussen de verschillende bodemdieren: het is een verhaal van eten en gegeten worden.
1. Wees royaal met verborgen plekken
Terwijl sommige 'goede insecten' je planten de hele dag bezoeken om de vervelende insecten op te eten, houden anderen ervan overdag ondergronds rond te hangen en alleen 's nachts te patrouilleren. Zorg ervoor dat je nachtelijke tuinhelpers overdag wat schaduwhoekjes hebben. Je kan dit doen door stapstenen, stenen of bodembedekking te gebruiken.
2. Give 'em A Sip
Net als wij moeten insecten drinken om in leven te blijven. Zorg er dus voor dat er voldoende water is om je helperbeestjes in je tuin te laten drinken. Klein schaaltjes zijn al voldoende. Zorg er wel voor dat je geen kommen water voor langere tijd buiten laat zonder het water te verversen, anders zal je de verkeerde soort insectenvrienden aantrekken: muggen!
3. Mix 'em in
Je kunt nuttige insecten in je tuin lokken door hun favoriete planten te planten tussen je vaste planten of groenten. Goede voorbeelden van deze ‘insectaire planten’ zijn afrikaantjes, zonnebloemen, citroenmelisse, munt en peterselie.
4. Maak een rand
Waarom niet als borderplanten kiezen voor korenbloemen, bernagie, venkel? Zo’n tuinrandje is perfect om je bughelpers aan te trekken.
5. Koop hun liefde
Als je veel moeite hebt met het aantrekken van nuttige insecten in je tuin, moet je misschien een beetje vals spelen. Je kunt de insecten die je nodig hebt daadwerkelijk kopen bij een online leverancier of een plaatselijke tuinwinkel. Dit is een goede manier om aan de slag te gaan als je alleen niet in staat bent om nuttige insecten te trekken.
6. Pluk niet al je onkruid
Het ongestoord laten van een paar onkruidzaden zorgt voor een grotere diversiteit aan planten in je tuin, waardoor je een grotere kans hebt om nuttige insecten aan te trekken.
7. Géén pesticiden!
Zelfs organische pesticiden kunnen schadelijk zijn voor nuttige insecten, dus om een gezond evenwicht in je tuin te behouden, moet je pesticiden bannen. Alternatieven genoeg op internet.
8. Trek de (solitaire) bijen aan
Deze bijtjes kunnen helpen bij de bestuiving van je planten, dus je wilt ze zeker in de buurt hebben. Enkele gaten in zacht hout boren of enkele bamboestengeltjes samengebundeld zijn een eenvoudig initiatief voor de ontelbare insectenhotelletjes die in de handel verkrijgbaar zijn.
9. Do not Buzz Them
Te veel tuinverlichting kan nadelig zijn voor (nuttige) insecten. Onderzoek toont aan dat de insecten die het vaakst worden gedood in verdwaalde lichten nuttige insecten zijn, en geen schadelijke insecten.
10. @home!
Je kan deze tuinmannetjes een handje helpen door schuilplaatsjes te voorzien: ben je geen handige harry, dan kan je altijd terecht bij onder meer Vivara, Eigenwijsblij, Tuinadvies of Natuurpunt. Hier kan je een handleiding vinden om zelf een insectenhotel te bouwen.
Bij soortgerichte acties worden concrete impulsen gegeven om meer en betere leefplaatsen te bieden en bestaande biotopen te bewaren, te verbinden en te verbeteren voor typische fauna en flora in het Meetjesland.
Alle hens aan dek voor onze ‘boerennatuur’ en onze akkervogels, want het gaat niet goed met de akkervogels in Vlaanderen. De Veldleeuwerik ging in 20 jaar maar liefst 95% achteruit! Met de andere akkervogels is het al niet veel beter gesteld.
De kerkuil komt aan zijn naam door zijn associatie met kerken, nog steeds hun favoriete broedplaats. Vroeger joeg dit witte spook dat de nacht doorkliefde met een ijzingwekkende schreeuw de mensen de stuipen op het lijf. Nu is het een geliefde kerk- en schuurbewoner dat op zeer efficiënte wijze komaf maakt met muizen in de omgeving.
Zwaluwen: klein, frivool maar dapper! Iedereen vindt zwaluwen schattige vogeltjes, met hun smokingpakje en hun druk gekwetter. We weten ondertussen ook dat het niet goed gaat met deze lentebodes die elke dag duizenden insecten verorberen. Hun achteruitgang heeft verschillende oorzaken: zowel de lange Afrikareis om te overwinteren, als de veranderingen in de landbouwactiviteiten, het verminderde voedselaanbod en het gebrek aan geschikte nestlocaties. Water in de buurt is ook onontbeerlijk voor de nestbouw.
Door de jaren heen hebben veel poelen hun functie als veedrinkplaats verloren en verdwijnen ze uit het Meetjeslandse landschap. Naast de intrinsieke landschappelijke waarde vormen deze karakteristieke kleine landschapselementen ook waardevolle biotopen voor amfibieën, oever- en waterplanten, maar ook voor vogels, libellen, ...
Een poel of ‘put’ was oorspronkelijk een drinkplaats voor het vee. Nu onderhouden en graven we nieuwe poelen om hun landschaps- en natuurwaarde. Onder meer heel wat kikkers en salamanders vinden er hun thuis. Voeg zelf geen vissen toe, want zij verorberen de larven van waterdieren. Staat er water in je poel, dan komt het leven vanzelf.
Regio Meetjesland is zeer divers en ook rijk aan enkele bossen. Het Drongengoedbos is onder andere het grootste aaneengesloten boscomplex in Oost-Vlaanderen. Daarnaast vinden we in het Meetjesland het Provinciaal Domein het Leen, de Lembeekse bossen en de Kwadebossen, Keigatbos, Kallekesbos, Reesinghebos, Torrebos en Zegbroek-Kattenbos.
Een aantal natuurgebieden uit onze regio zijn extra beschermd door Vlaanderen en Europa. In deze ‘habitatgebieden’ leven dieren en planten die elders nog maar weinig plek vinden. De habitatgebieden zijn deel van het Europese ‘Natura 2000 netwerk’, met bijhorende natuurdoelen om hen verder uit te breiden en te versterken.
Bunkers en kerkzolders vleermuisvriendelijk maken of hoe samenwerking loont! Kerkfabrieken, pastoors, de bunkerbeheerders/eigenaars, ANB, Waterwegen en Zeekanaal, Natuurpunt, JNM en RLM sloegen de handen in elkaar en ijverden voor bescherming van de leefruimte van vleermuizen in het Meetjesland. Aandacht ging vooral naar de kraamkolonies op kerkzolders, winterverblijfplaatsen in bunkers en ecologische verbinding met de bosgebieden.
Het Meetjeslandse krekengebied blijft nog altijd een belangrijk broedgebied voor de Bruine kiekendief. Het INBO (Instituut voor Natuur en Bosonderzoek) heeft hier al enkele jaren een project om de jongen te wingtaggen, zendertjes te bevestigen bij een aantal vogels, het trek- en foerageergedrag te bestuderen.
Om hun voortplantingspoel te bereiken moeten amfibieën zich aan een gevaarlijke oversteek wagen. De belangrijkste poel in het Landschapspark Drongengoed ligt vlakbij de Drongengoedweg. Heel wat kikkers, padden en salamanders moeten op hun tocht deze weg kruisen en daardoor eindigt voor veel beestjes de weg naar een nieuw leven helaas onder de wielen van de auto's.
Vlinders zijn naast frivole fladderaars ook belangrijke bestuivers van bloemen. Ze zijn verzot op nectar en die vinden ze in bloemen. Volwassen vlinders zijn niet zo kieskeurig en drinken nectar van verschillende bloeiende inheemse plantensoorten. Rupsen daarentegen, voeden zich maar met één of enkele soorten.
Egels zijn prikkelende tuinbewoners. Ze duiken geregeld op in tuinen waar ze zich te goed doen aan slakken, insecten en restjes van kattenvoer. Jammer genoeg gaat het niet zo goed met de egel. Doordat tuinen vaak afgesloten zijn moeten ze zich via de straatkant verplaatsen, waar ze al wel eens onder een auto terechtkomen.
Het Meetjeslands krekengebied is een open poldergebied met daarin kreken, dijken en afwateringsgrachten. De kreken hebben een hoge ecologische waarde, ze maken dan ook deel uit van het Natura 2000-gebied ‘de Polders’.
In het voorjaar worden de huismussen weer geteld (www.mussenwerkgroep.be, Vogelbescherming Vlaanderen). Huismussen waren nog nooit zo schaars als vandaag. Hun aantal is de laatste decennia vrijwel gehalveerd. Niet alleen in Vlaanderen maar in heel Europa en zelfs Azië bemerkt men deze trend. Ook de groepsgrootte neemt geleidelijk af. De verklaring moeten we wellicht zoeken in het verdwijnen van open ruimte en natuur in het landschap, te ‘propere’ tuinen en renovaties waarbij geen ruimte meer is voor nesten.
Het platteland kan heel wat ecosysteemdiensten leveren. De meest gekende ecosysteemdiensten zijn bestuiving en natuurlijke plaagbeheersing. De soorten die deze diensten leveren, helpen bij de beheersing van ziektes en plagen en het bestuiven van heel wat gewassen en planten. We zoeken naar win–winsituaties voor een duurzaam platteland via de uitwerking van een geïntegreerd faunaplan.
Na hun winterslaap trekken padden, kikkers en salamanders massaal naar hun voortplantingspoelen. Daar zijn ze zo honkvast aan verbonden, dat ze geen rekening houden met het moordend verkeer.
Kamsalamanders zijn onze grootste inheemse watersalamanders, de soort geniet Europese bescherming en vanuit Vlaanderen loopt er een soortbeschermingsprogramma.